Een hok en een huisje in een donkere stad - Reisverslag uit Infanta, Filipijnen van Willem Molema - WaarBenJij.nu Een hok en een huisje in een donkere stad - Reisverslag uit Infanta, Filipijnen van Willem Molema - WaarBenJij.nu

Een hok en een huisje in een donkere stad

Door: Willem Molema

Blijf op de hoogte en volg Willem

19 December 2013 | Filipijnen, Infanta

Maandag 16 december.
Toeval bestaat niet is een gezegde waar ik het niet mee eens bent. Je gebruikt het gezegde als het je zo uitkomt. Neem nou gisteravond. Ik besluit rond half acht buiten de deur van het hotel te gaan eten, de reden mag bekend zijn. Dus eenmaaal buiten vraag ik aan de vier portiers die wachten op taxi's en klanten, waar ik lekker kan eten. Er wordt iets gezegd en gewezen en voordat ik er op verdacht ben, loopt een van de portiers voor me uit en brengt me bij een restaurant, althans dat dacht ik op dat moment. Ik bedank de jongen vriendelijk en druk hem 100 pesos (1,70 euro) in de handen. Hij is er zichtbaar verguld mee. De bewaker van het restaurant doet voor me open, ik loop door het restaurant waar de airco overuren draait en dus kom ik juist daardoor via de 'achterdeur' weer 'buiten' te staan, maar niet heus. Ik blijk plotseling in een winkelcentrum te staan. En niet zo maar een winkelcentrum. Ik verbaas me over de mooie winkels, de variatie, de inrichting, de verlichting, de routing, de glanzende plavuizen van ruim een vierkante meter, de...ja, waarover verbaas ik me eigenlijk niet. Ik heb al een aantal grote malls gezien en dit blijkt er ook een te zijn, op 200 meter van mijn hotel. Luxe, maar door de inichting zo bijzonder, zo sfeervol, dat is bijna niet te beschrijven. Uiteraard speelt de kersttijd hier ook een rol in. Maar des te verder ik kom, des te meer valt mijn mond open van verbazing. Er is zelfs een complete etage met restaurants die uitpuilen met hongerige bezoekers. In bijna elk restaurant geldt een wachttijd van zeker 20 minuten. En dan zie ik beneden zelfs een park, met mooie stenen wandelpaden, perken met planten en speelse fonteinen en watervalletjes. Het winkelcentrum schijnt nog niet zo lang geopend te zijn. Dagelijks komen hier 85.000 bezoekers en in de weekends 135.000. Zonder bedelaars uiteraard. Dit is weer de andere kant van wat ik eerder over arm Filipijnen heb geschreven. Ayala heet het winkelcentrum. Wie er meer over wil weten moet maar eens gaaan kijken op www.ayalamallcebu.com
En.....ik heb er lekker gegeten. Na diverse mislukte pogingen blijkt er nog plaats te zijn in een Australisch restaurant. Tja...die had ik nog niet gehad. Met zeer vriendelijk personeel. Een bedienende dame vraagt waar ik vandaan kom. ''Fijn dat u gekomen bent,'' zegt ze. Hoor je dat een serveerster in Nederland zeggen tegen een buitenlander? Ik krijg twee varkensmedaillons met een berg spaghetti in een bijzonder lekkere saus en na veel uitleg van mijn kant komen er frietjes bij met (zoetige) mayonaise. Daarnaast twee blikjes bier. Kosten: 9 euro.
Vandaag na het ontbijt koffers inpakken, althans dat deel dat ik er heb uitgehaald want voor deze twee dagen heb ik niet alles uitgepakt. Voordat ik vertrek richting haven eerst nog naar de bank. De BDO-bank met een zwaar bewapende bewaker voor de deur buiten. Hij draagt een lang geweer diagonaal voor zijn lichaam langs. Aan de andere kant van de deur staat een collega van hem, ook bewapend. Er staat een lange rij voor de balie en elke klant is zo tijdrovend dat ik besluit eerst maar eens een bedrag uit de muur te plukken.
Bij het uitchecken in het hotel krijg ik nog ruim 200 van de 1.000 pesos borg terug. Dit is na aftrek van de consumpties. De receptioniste staat via een walkie-talkie in verbinding met een collega die eerst mijn kamer controleert voordat ik weg kan. Af en toe kan ik de zenuwenlijder spelen, zoals nu bij de balie. Ik vraag mijn paspoort terug. ''Die hebben we niet, we hebben een kopie van uw paspoort gemaakt,'' zegt de receptioniste. Ik raak in paniek, kijk achterom en zie dat een jongen mijn koffers al klaar heeft staan om in de taxi te laden. De kleine koffer, daar moet het paspoort dan zijn. Grabbelen, nog een keer grabbelen en waarachtig, daar is het paspoort. Pfffff...
Als ik in de taxi stap, krijg ik van de hotelmedewerker die de taxi aanroept, een papiertje mee. Daarop staan wat gegevens, zoals de naam van de taxi of van de chauffeur, datum en tijdstip en het kenteken van de auto. Nooit eerder meegemaakt. Wat een zorgvuldigheid.
Het ritje naar de haven duurt ongeveer 20 minuten, De chauffeur geeft al bij voorbaat aan dat de kosten 150 pesos (2,65 euro) bedragen. Met fooi erbij wordt dat een kleine 4 euro. Onderweg bij verkeerslichten melden zich diverse verkopers bij de auto's met onder meer frisdrank, sombrero's en andere artikelen. Bij de haven worden mijn koffers direct door een man (kruier) meegenomen. Ze worden gewogen (100 pesos) en vervolgens zie ik ze even niet weer. Dat zint me niet. De man wijst op zijn t-shirt, naar het nummer dat hij draagt. Ik kan hem op de boot aanspreken. Het gebouw en het interieur bij de haven zien er wat haveloos uit. Buiten zie ik nog een ingestort golfplatendak als gevolg van de aardbeving. Delen van dit eiland zijn twee keeer binnen drie weken getroffen door natuurgeweld, eerst de aardbeving op 15 oktober en daarna de tyfoon op 8 november. Gelukkig zie ik de man die mijn koffers droeg bij het betreden van de boot (Supercat) terug. Hij wijst waar mijn koffers staan, maar ik wil de kleine koffer toch liever bij me houden. Daar zit ook mijn tablet met toetsenbord in. De man sjouwt de koffer voor me naar boven, want daar is mijn vaste zitplaats, 32 A. Weer een fooi. De indeling is gelijk aan dat van een vliegtuig, al bevindt zich boven me geen bagageruimte. Dankzij het uitklapbaar tafeltje kan ik hier ook aan dit verslag werken, zoals nu. In deze ruimte zijn ongeveer 50 zitplaatsen. Voor ons een flatscreen waarop weer zo'n 'komische' B-film te zien is. Ondertussen krijgen we een chocoladekoek en een bekertje vruchtensap. Ik bestel nog een kop koffie, maar moet het doen met.....nescafe! Ik zat me trouwens net af te vragen waarom we het bij eeen vliegveld hebben over een luchthaven en bij een boot over een havengebouw in plaats van een waterhaven.....
De Supercat heeft de sokken er goed in. Officieel zou de overtocht naar Ormoc (eiland Leyte) drie uur duren, maar ik denk dat we er wel eerder zijn. Eenmaal op zee is het bewolkt en het regent af en toe. De weersvooruitichten zijn niet goed, rond de 29 graden en bewolkt met soms regen en onweer. Na ruim twee uur varen we al langs de kust van Leyte, maar het duurt nog een half uur voordat we de haven van Ormoc binnenvaren. Dan zie ik het al, de gevolgen van de tyfoon. Mijn god, wat een puinhoop. Daken van havengebouwen die nog steeds aan flarden liggen. Het bovenste deel van de overkapping van de steiger naaar de boot ligt helemaal open. Het is het begin van wat me deze middag nog meer te wachten staat en wat me altijd op het netvlies zal blijven staan: verwrongen staal en ijzer, kapotgeslagen hout, verfomfaaide golfplaten, uit het lood geslagen en geknakte lantaarnpalen, niet meer funtionerende eletrictiteitsdraden en kastjes langs de weg. En ik zal deze middag nog veel meer zien. Je komt hier ogen tekort, Michelle en haar neef hadden me in Cebu opgevangen, haar ouders en zusje staan bij de haven te wachten. Haar broer, getrouwd en tw\wee kinderen, werkt. We vertrekken in de motorrized trishikad, hehehe...ik herken ze weer, de bromfietstaxi's met de ingang voor twee tot vier passagiers aan de achterkant. Ik noemde ze vorig jaar in Butuan City de vlooien in het verkeer en ook in Ormoc wemelt het van deze voertuigen. Als ik eenmaal van boord ben, weet ik niet wat ik zie en hoor. Het is een kakafonie van geluiden, een bonte mengeling van mensen en voertuige en volledig dichtslibbende straten met auto's en vooral bromfietstaxi's. Er lijkt geen doorkomen aan. Hier moet je handig manouvreren, ervaren zijn, durven en soms hondsbrutaal zijn. Eigenlijk is het straatbeeld niet te beschrijven, niet te bevatten voor een dorpeling uit Nederland.
We stoppen in een drukke straat, bij een winkel, een drugstore (apotheek) met daarnaast een trap naar boven, naar Sugarland suites.....geregeld door de ouders van Michelle......want er blijkt in deze grote havenstad en omgeving geen enkele hotelkamer van een redelijk niveau voorhanden te zijn. En dus kom ik na vijftien treden klauteren terecht bij een soort receptie van wat een hotel zou moeten zijn, Dan volgen nog 46 (!) treden naar mijn hotelkamer op de vierde verdieping. Ik slik even als ik de deur heb geopend, een hok, ruim 6 vierkante meter groot waar net een bed in past. Als ik de stekker van de airco uit de wandcontactdoos wil trekken, komt de hele doos uit de muur. Er is een bureautje, een kast en een toilet zonder toiletpapier (tissues doen wonderen...) met douche op ruim een vierkante meter. Uit de douche, nou ja de douchekop, komt slechts koud water in een paar kleine straaltjes. Hier zal ik het twee nachten moeten zien uit te houden. Er is geen ontbijt, daarvoor moet ik de straat op. En dat alles voor 14 euro per nacht....Het lijkt me hier enorm brandgevaarlijk en dus loop ik de gang door op zoek naar een nooduitgang. Die bestaat uit een klein roestig trappetje dat via een openstaand raam naar het plat dak leidt....mijn god, het is niet te hopen dat hier brand uitbreekt. Maar goed, beter hier dan met twee koffers op straat slapen.....En in deze straat is het 's avonds erg donker, er is geen straatlantaarn te bekennen.
We gaan eerst verder, op weg naar de ouderlijke woning van Michelle. Ik zie op een kruispunt dat het vanaf hier 105 kilometer naar Tacloban is. Onderweg zie ik de schade, het valt me niet mee. Vrijwel elk pand heeft ook hier in Ormoc schade opgelopen, geknakte straatlantarns langs de weg, sommige panden helemaal in duigen, andere zodanig vernield dat ze gesloten of onbewoonbaaar zijn. En overal hetzelfde beeld. Het is een vuile en zwaar gehavende stad met tal van open afvalhopen. Een stad waar het leven gewoon is hervat alof er niets is gebeurd. Maar dat is uiteraard niet zo. Regelmatig zie je transporten van de Wereldvoedselorganisatie door de straten vaan Ormoc, er is hier een distribitiecentrum. Bij een van de twee ziekenhuizen stoppen we even. Voor het ziekenhuis zijn tenten geplaatst die door medewerkers van het Rode Kruis uit Canada en Noorwegen nu worden gebruikt als opslagplaats van spullen. Een medewerkster uit Canada vertelt me dat, toen ze hier aankwamen na de tyfoon, het ziekenhuis nog maar een capaciteit van 20 procent had. Nu is het redelijk genormaliseerd. De Rode Kruis-medewerkers overnachten in hotels in Ormoc, met name het Villa Park hotel en Sabin resorthotel. Ik zal een aantal van hen later deze avond nog tegenkomen in het Villa Parkhotel waar ik het diner gebruik.
We komen buiten het centrum van Ormoc terecht, in Libertad Ormoc City. Langs de weg allemaal hutjes en huisjes met een hoog golfplatengehalte. Ik vraag me af hoe mensen hier kunnen wonen, ''We hebben geen keus'', zegt Michelle Abandon, want ook zij woont met haar familie in een dergelijk huisje. En juist dit soort huisjes, gemaakt van vlechtmatten, golfplaten en wat hout, hebben heet zwaar te verduren gehad tijdens die beruchte november-ochtend. Vele zijn weggevaagd, in elkaaar gedonderd of geplet. Ook het huis van deze familie, de familie Abandon. Zodra ik uit trisikad 942 van haar vader ben gestapt, stromen mensen samen en kijken tientallen paar ogen me aan. Wie zou die witte lange melkfles toch zijn, wat zou hij komen doen. Ik word voorgesteld aan opa, aan neven en nichten en ik praat met de overburen, van wie een zoon heupwiegend langs me loopt. Hij is, zoals ze het hier zeggen, een ladyboy.
Ik probeer het woord huis te gebruiken als ik het heb over het onderkomen van de familie Abandon. Maar dat gaat me moeilijk af. De fundamenten zijn weliswaar van poreuze steen en er ligt een (oneffen) stenen vloer in, maar daarmee is ook wel alles gezegd. Een groot deel van het dak is weggeslagen, hier en daar is wat tentzeil gebruikt, maaar niet genoeg om een gapend gat te dichten en dus is het niet alleen vochtig in het huisje, maar ook nat. De regen komt er gewoon naar binnen. Als Michelle het niet had gezegd, had ik het niet geweten, maar links voor is een kamertje dat nu bestaat uit slechts een stenen muurtje waar het hond over heen loopt. Daar, op die plek, chatte Michelle voor de tyfoon nog met mij op haar laptop. Er naast zou ook een kamertje zijn, maar ik kan het er niet van maken. Links naast de voordeur een hoekje waar wat pannen staan op een open vuur. De keuken....in de kamer een bed van bamboe en een bankje van bamboe. De laatste is het 'bed' van Michelle. Rechts een tafel. Het is die tafel waar pa en moe met hun beide dochters onder kropen tijdens de tyfoon. Het redde hun leven. Links in de kamer een gordijntje. Er achter is de slaapplek van pa en moe en de plaats waar alle kleren zich bevinden van de familie. Links achter de tafel is een gordijn waar achter een mini closepot is. Zonder bril. Het is het toilet. Er is geen badkamer.....geen douche....Er is nog wel een ruimte achter. Daar woont opa Achter het huisje bevinden zich nog kleinere 'huisjes''. Van de buren.
Het is me direct al duidelijk dat hier hulp vanuit Nederland zeer welkom is. Naast tandenborstels, tandpsta, zeep, shampoo, chocolade en een zaklantaarn dat ik voor de familie heb meegenomen, praten we over verdere hulp. Het belangrijkste, zo zegt vader, is een nieuw dak. Daarvoor zijn 40 golfplaten en hout nodig. Kosten: rond de 400 euro. Ik zeg het bedrag toe en zie stralende gezichten. In de deuropening een aantal nieuwsgierige gezichtjes, van neefjes en nichtjes. Ze durven niet dichterbij te komen, behalve als ik chocolade uitdeel. De dankbaarheid straalt van hun gezichtjes af. Behalve een nieuw dak is ook extra eten en drinken welkom. Moeder toont me een zak rijst met de naam 'relief' er op. Buitenlandse hulp. Belangrijk, maar niet genoeg. Ik geef ze alvast zestig euro. Daarvoor kopen ze voedsel en medicijnen voor opa, want die heeft last van te hoge bloeddruk. Oma is al overleden. Daarnaast is er vaak familie over de vloer, zoals de zuster van opa die buiten op haar hurken de afwas en de was doet. Met de handen, met koud water en op een modderige ondergrond. Ik word ook meegetroond naar allerlei familieleden, het 'cousingehalte' is weer groot.
Ik nodig de familie uit voor een lunch. Door de gevolgen van de tyfoon is in Ormoc daarvoor nauwelijks een goede gelegenheid te vinden en daarom belanden we in Sabin resorthotel, een prachtige plek aan het water met een schitterende tuin met palmbomen waardoor zich het zwembad slingert. Hier had ik graag willen overnachten, maar helaas alles is vol geboekt. In het restaurant bestel ik een van de taarten uit de vitrine. Ik neem koffie, de familie doet zich naast de taart tegoed aan rijst met vlees. Ik stel voor dat ze de overblijvende stukken taart meeneemen naar huis, Daar wordt dankbaar gebruik van gemaakt.
In de avonduren zoeken we een plek om te eten. dat wordt het Villa Park hotel, het andere hotel van enig niveau in Ormoc. Ook hierop had ik mijn oog laten vallen, maaar na het zien van Sabin weet ik het wel. Villa Park heeft allure, maar is ook sterk verouderd. Ik zie er weer de Rodekruis-medewerkers uit Canada.
Een aantal zaken gaan hier minder goed en dat is gezien de spaarzame verlichting in deze stad niet zo gek. Internetverbinding is vrijwel onmogelijk. Villa park hotel moet wel wifi hebben, maar het lukt me deze dag niet om verbinding te maken. Het Sabin resorthotel heeft nog steeds geen internet om maar te zwijgen van het hok waar ik straks zal overnachten. En dan is er nog het geld. Geld incasseren in de bank is onmogelijk en uit de muur halen heeft zo zijn beperkingen. De geldautomaat spuwt mijn Rabopas verontwaardigd uit en met mijn Visa-card is het maximum 10.000 pesos (170 euro).
Het valt me niet mee hier in Ormoc en dat heeeft alles te maken met de indrukken die ik opdoe en de beperkingen waar ik tegen aanloop. Zie het als een combinatie van een enorme verkeersdrukte, dito herrie, smerige straten, gehavende panden, voortdurend attent moeten zijn, ook op mijn waardevolle spullen, de benauwende warmte, geen internet en de vooruitzichten voor de nacht in dat hok. Maar morgen is er gewoon weer een dag vol verrassingen en indrukken,. Dat staat wel vast....Klagen doe je niet in een stad dat vijf weken geleden zo door de natuur werd toegetakeld. In tegenstelling tot Tacloban, heeft was het niet de zee die hier voor de slachtoffers zorgde, maar de tyfoon zelf. Zeker dertig mensen kwamen om
Ook in de buurt van de woning van de familie Abandon viel er een dode te betreuren. Het was een extra dramatische dood van een 35-jarige vrouw en moeder van twee kinderen. Tijdens de orkaan besloten zij en haar man en de kinderen te vluchten naar een nabij gelegen kerk. Tijdens hun vlucht werd de vrouw geraakt door een rondvliegende golfplaat. Ze liep een slagaderlijke bloeding op die door gebrek aan communicatie en transport niet tijdig gestelpt kon worden

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Willem

Wie ben ik? Geboren op 3 maart 1952 in Veendam, woonachtig sinds 2001 in Oude Pekela, nu ongetrouwd, twee dochters die in 2012 respectievelijk 30 en 27 jaar oud waren. Heb 37 jaar gewerkt in de journalistiek (Dagblad van het Noorden) en sinds 2010 van beroep uitvaartspreker. Mag net als iedereen graag reizen en na mijn dagboeken van Kameroen (2010) en Aruba (2011) volgt nu een dagboek over de Filipijnen.

Actief sinds 12 Dec. 2012
Verslag gelezen: 169
Totaal aantal bezoekers 41294

Voorgaande reizen:

01 December 2013 - 13 Januari 2014

Een bijzondere missie naar de Filipijnen

Landen bezocht: